
4. geschikte onderwerpen
Koetjes en kalfjes, praatje pot, small talk: het is nog een hele kunst om een gesprek te vullen met ditjes en datjes. zeker voor mensen die graag inhoudelijk bezig zijn, is het een uitdaging om het over 'niets' te hebben. Toch is het belangrijk dat je de kunst verstaat om het over zaken te hebben die niet onmiddellijk relevant lijken. Voor veel mensen wekt het vertrouwen als je niet meteen terzake komt maar even tijd besteedt aan 'human interest'.
De belangrijkste tip is: stel vragen aan de ander. Zodra je dat doet, hoef je alleen maar te luisteren en belangstellend te knikken en door te vragen. Het is daarnaast belangrijk dat je de juiste onderwerpen kiest.
Onderwerpen die altijd kunnen:
-
het weer
-
weekend
-
vakantie
-
hobby's
-
kinderen
-
actualiteit
-
eten
Onderwerpen die gevoelig liggen:
-
politiek
-
religie
-
seksuele geaardheid
-
scheiding
-
ziektes
Onderwerpen waar je het beter niet over kunt hebben:
-
salaris
-
vreemdgaan
-
seks
-
je dure aankopen (om anderen te imponeren)
Natuurlijk geldt: hoe langer je mensen kent, hoe meer oprechte belangstelling je kunt tonen. Weet je dat iemand het thuis moeilijk heeft, dan kun je daar natuurlijk naar vragen. Maar in een eerste contact kun je beter wat aan de oppervlakte blijven. Belangrijk is ook dat je niet 'op zenden' gaat staan. Dus als er iets met jou aan de hand is, sta daar niet te lang bij stil en wees er niet te expliciet over. Je kunt wel zeggen: 'Ik kamp een beetje met mijn gezondheid', maar niet: 'Ik heb last van mijn dikke darm waardoor ik niet naar de wc kan en nu heb ik obstipatie en moet ik vezeltjes eten bij het ontbijt.' Dat hoeven we allemaal niet te weten. Over het algemeen geldt: zorg dat je gesprekspartner geen kippenvel of walging van het gesprek krijgt. Dat leidt alleen maar af van het vertrouwen en de uiteindelijke zaak die je rond moet zien te krijgen.
Oefening onderwerpen
Varieer in de gesprekjes die je aangaat in onderwerpen. Je kunt ook inhaken op werkzaken of wat er verleden keer is besproken:'Hoe gaat het daar nu mee?' Het gaat erom dat je jezelf bekwaamt in andere onderwerpen aansnijden dan alleen 'hoe gaat het?' en meteen weer over gaat tot de orde van de dag.
Houd bij wie je wat vraagt en hoe dat ging. Ging het goed? Houden zo! Liep het stroef? Overleg met je docent.